de flapdrol zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: flapdrollen vent van niets, slappeling Synoniemen: debiel gek idioot imbeciel mafkees mafket mafketel mafkikker waanzinnige zot 
1) Druiloor 2) Flauwerd 3) Zot 4) Mafkees 5) Mafkikker 6) Imbeciel 7) Sufferd 8) Slappeling 9) Idioot 10) Waanzinnige 11) Nietsnut 12) Onbenul 13) Gek 
stommerd
Amsterdams woord voor scheldwoord
oppervlakkig man, sufferd (toon de herkomst via de etymologiebank)
[Bargoens, boeventaal] meid, waar geen boon aan gelegen is.
onnozele grapjas vb: die flapdrol kan in mijn ogen weinig goeds doen