de zwelling zelfst.naamw. (v.) Verbuigingen: zwellingen Verbuigingen: zwellinkje 1) het zwellen 2) gezwollen plek Synoniemen: bobbel bolling buil bult dikte opzetting pukkel steenpuist 
1) Oedeem 2) Toeneming in dikte 3) Puist 4) Dijing 5) Dikte 6) Hersenoedeem 7) Knobbeluitwas 8) Pukkel 9) Intumescentie 10) Gezwel 11) Bolling 12) Zucht 13) Bult 14) Bobbel 15) Opzetting 16) Uitwas 17) Uitzetting 18) Steenpuist 19) Buil 
het opzwellen van een lichaamsdeel of van een plek in of op het lichaam, als gevolg van een aandoening of ontsteking plaats waar iets gezwollen is; gezwollen plek welving of ronding die niet is ontstaan als gevolg van een aandoening of ontsteking uitzetting als gevolg van het opnemen van vocht; uitzetting door vochtopname gezwollen vrucht, knop of ...
Def.: de relatieve volumetoename van de grond veroorzaakt door het vochtiger worden van de grond, uitgedrukt in het huidige volume grond ten opzichte van het oorspronkelijke volume grond.
Def.: rijzing van het grondoppervlak veroorzaakt door vochtiger worden van de grond.
een plek die dik en opgezet is vb: haar enkel is niet gebroken, maar heeft wel een zwelling Synoniem: buil
•het zwellen. •gezwollen plek.
gezwollen plek
Een zwelling is opgezwollen huid. [basiswoordenlijst groep 5]
abnormale vergroting van een lichaamsdeel, gewoonlijk door ophoping van vocht.