coherent bijv.naamw. Uitspraak: [ kɔheˈrɛnt ] Afbreekpatroon: co·he·rent dat helemaal klopt Voorbeelden: 'een coherent verhaal' , 'coherent praten' Antoniem: incoherent Synoniem: samenhangend Synoniemen: logisch samenhangend incoherent (antoniem) 
1) Samenhangend 2) Logisch 
samenhangend, verband met elkaar hebben
helder, samenhangend
samenhangend, tegenovergestelde van incoherent: onsamenhangend
onderling logisch samenhangend (toon de herkomst via de etymologiebank)
Samenhangend.
logisch samenhangend WOORDFEIT: Coherent is in de zeventiende eeuw in het Nederlands terechtgekomen. Het gaat (mogelijk via het Frans) terug op het Latijn, dat het werkwoord cohaerere 'samenhangen' kende, opgebouwd uit com- 'samen' en haerere 'aan iets vastzitten, blijven hangen'. Het tegenwoordig deelwoord daarvan was cohaerens ; in de tweede naam...
samenhangend