I het moreel zelfst.naamw. Uitspraak: [ moˈrel ] Afbreekpatroon: mo·reel geestelijke toestand in een moeilijke situatie Voorbeeld: 'Het moreel van de troepen is heel goed.' II moreel bijv.naamw. Uitspraak: [ moˈrel ] Afbreekpatroon: mo·reel wat te maken heeft met ideeën over goed en slecht Voorbeelden: 'morele bezwaren tegen h...
1) Zelfvertrouwen 2) Volgens de moraal 3) Geestelijke weerbaarheid 4) Ethisch 5) Zedelijk peil 6) Innerlijk zelfvertrouwen 7) Mentale veerkracht 8) Eerzaam 9) Zedelijk 10) Het zedelijke gedrag 11) Zedelijke kracht 12) Deugdzaam 13) De zeden betreffende 14) Geestkracht 
Morell is een Franse jongensnaam. Het betekent `donkere; de Moor.`.Morell is een Franse jongensnaam. Het betekent `donkere; de Moor.`.
zedelijk
De geestelijke gesteldheid (enthousiasme, zelfvertrouwen, plezier) van een persoon of groep bij het uitvoeren van een opdracht.
kracht die maakt dat je je inzet vb: de generaal hield een toespraak om het moreel op peil te houdenwat te maken heeft met hoe het hoort vb: je hebt de morele verplichting om je ouders te helpen Tegenstelling: immoreel
'Moreel' is de geestesgesteldheid, geestelijke weerbaarheid, moed, werkkracht of strijdlust die in moeilijke omstandigheden door een individu of groep wordt getoond. Moreel als zelfstandig naamwoord is niet hetzelfde als moraal, dat zedenleer betekent.
De wil van de troepen-bevolking om te blijven strijden.
zedelijk