de plug zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ plʏx ] Verbuigingen: plug gen (meerv.) voorwerp waarmee je een boorgat opvult voor je er een schroef in draait Synoniemen: muurplug prop spon spongat Gevonden op https://woorden.org/woord/plug
Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 kleine houten tap, dien men in een muur slaat om er beter een nagel te doen inhouden.
Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10742
1> kleine houten keg waarmee men een duvel vastzet. Zie deutel/ark . 2> in het algemeen: een stop waarmee men een kleine opening sluit. In het bijzonder de verkorting van de term lensplug . Gevonden op https://www.binnenvaarttaal.nl/zoek.php?woord=plug
Pinnen van hout of metaal die worden gebruikt om de verbinding van twee stukken hout te verstevigen; is tevens de benaming voor dunne ronde staafjes hout Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/11605