souffleren werkw. Uitspraak: [ suflerə(n) ] Afbreekpatroon: souf·fle·ren Vervoegingen: gesouffleerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesouffleerd (volt.deelw.) 1) zachtjes de tekst van de toneelspelers voorzeggen theater Voorbeeld: 'Vooraan op het toneel is een hokje waar de souffleur zo nodig de tekst souffl... Gevonden op https://woorden.org/woord/souffleren