de spar zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ spɑr ] Verbuigingen: sparren (meerv.) naaldboom die als kerstboom gebruikt wordt Voorbeeld: 'De spar groeit in het wild, maar wordt ook gekweekt, onder meer voor de kerstbomen.' Synoniemen: fijnspar sparreboom sparrenboom Spreekwoorden en zegswijzen • je kan niet de kool en de geit 
1) Supermarkt 2) Naaktzadigen 3) Naaldhoutboom 4) Den 5) Kleine naaldboom 6) Sierlijke naaldboom 7) Boom in Europa 8) Boom 9) Houtige conifeer 10) Plant 11) Supermarktketen 12) Pijnboom 13) Conifeer 14) Naaldboom 15) Kerstboom 16) Kegeldragende boom 17) Dakbalk 18) Altijdgroene naaldboom 19) Groenblijvende boom 
boomsoort - Jaar van herkomst: 1714 (WNT )
(Genus Picea) -Spar- Volledige wetenschappelijke naam: Picea A.Dietr.
Rondhout
spant; boomsoort (toon de herkomst via de etymologiebank)
Zie bij Spoor
bepaald soort naaldboom vb: sparren worden gebruikt als kerstboom
'Spar' ('Picea') is een geslacht van houtige planten uit de dennenfamilie ('Pinaceae'). De bomen behouden het hele jaar door hun naalden.
• [plantkunde] "Picea", een soort naaldboom.
Zie Spoor
lange paal, steigerpaal of dakspant.
boomsoort; staak (vaak van die boomsoort)
1. Zie spoor. (Een spar is oorspronkelijk een rechte dunne stam van naaldhout.)