I de stand zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ stɑnt ] Verbuigingen: standen (meerv.) 1) hoe iets staat of is Voorbeelden: 'de maanstanden' , 'een ventilator met vier standen' , 'De stand van de wedstrijd is 3-0.' Synoniem: positie stand van zaken (toestand zoals die momenteel is) 2) maatschappelijke groepering met een bep...
1) Kraam 2) Behaalde punten 3) Houding 4) Kring 5) Bevolkingsklasse 6) Toestand 7) Aangenomen houding 8) Ligging 9) Maatschappelijk rang 10) Maatschappelijke klasse 11) Maatschappelijke rang 12) Afgesloten maatschappelijke kring 13) Expositieruimte 14) Marktkraam 15) Marktplek 16) Stalletje 17) Staat 
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Sportterm), standaard.
gesteldheid - Jaar van herkomst: 1343-1346 (MNW )
groep mensen met eigen voorrechten
Afgesloten groep mensen met dezelfde leefwijze en rechten waartoe men meestal behoort door de geboorte
houding, gesteldheid (toon de herkomst via de etymologiebank)
hoe het is of hoe het staat vb: hoe is de stand van de maan?
•omschrijving van hoe of waar iets staat. •meestal vooraanstaande sociale positie. •de puntentelling bij een wedstrijd. •berisping (alleen verkleinwoord) zie: standje.
[I] houding; gesteldheid, het staan; speelstand [II] plaats op een tentoonstelling
status
(houding) Stand (houding) is rechtop staan (vergelijk: tot stand komen). [basiswoordenlijst groep 7]
OP STAND ZETTEN : het vliegwiel van een motor, die met behulp van startlucht start, tornen tot deze in de stand staat, waarop de motor gestart kan worden. De stand van de zeilen : de hoek die de zeilen ten opzichte van de lengteas van het vaartuig maken.