vakantiereis zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: va·kan·tie·reis Verbuigingen: vakantiereizen (meerv.) Verbuigingen: vakantiereisje (verkleinwoord) 1) een reis die men maakt om op de vakantiebestemming te komen Voorbeelden: 'Met een gezin met kleine kinderen een vakantiereis maken op zwarte zaterdag is geen pleziertochtje.' , '(..... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/vakantiereis