de aandoening zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈandunɪŋ ] Afbreekpatroon: aan·doe·ning Verbuigingen: aandoeningen (meerv.) kwaal, ziekte Voorbeeld: 'een aandoening aan de longen' seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) (geslachtsziekten) Synoniemen: emotie kwaal ziekte 
1) Kwaal 2) Ziekelijke verandering in het lichaam 3) Afwijking van de normale gezondheid 4) Ziekte 5) Ongezondheid 6) Onregelmatigheid in het welzijn 7) Ontroering 8) Ontsteking 9) Ziekelijke toestand 10) Gemoedsaandoening 11) Gewaarwording 12) Pathologische toestand 13) Onvolkomenheid 14) Affect 15) Lichamelijke of geestelijke klacht 
een kwaaltje of ziekte waar je last van hebt Voorbeeld: Het leek of hij een of andere aandoening had want zijn gezicht zag er wat vreemd uit.
gewaarwording
Een aandoening is een ander woord voor een kwaal of ziekte . [basiswoordenlijst groep 8]