abdiceren werkw. Afbreekpatroon: ab·di·ce·ren Verbuigingen: abdiceerde Vervoegingen: geabdiceerd (volt.deelw.) afstand doen van de troon, aftreden als vorst Voorbeeld: 'Op 28 januari 2013 maakte koningin Beatrix bekend dat ze zou gaan abdiceren.' . Synoniemen: abdiqueren aftreden 5 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/abdiceren
1) afstand doen van de troon; troonsafstand doen 2) afstand doen van iets anders dan de kroon, vooral van een leidende positie of een machtspositie; vrijwillig afstand doen van iets, vooral van verantwoordelijkheid of bepaalde rechten; vervolgens figuurlijk ook: niet optreden zoals redelijkerwijs verwacht mocht worden; verstek laten ... Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/abdiceren