het achterkleinkind zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈɑxtərklɛinkɪnt ] Afbreekpatroon: ach·ter·klein·kind Verbuigingen: achterkleinkinderen (meerv.) kind van je kleinkind Voorbeeld: 'twee kinderen, vier kleinkinderen en twee achterkleinkinderen' Gevonden op https://woorden.org/woord/achterkleinkind