
zacht ademen; (fig.) waaien, ritselen. - Voorbeeld: ‘
Het rijpe koorn en de haver wiegden in gestadige golving op en neer, de zijige blank van de zon lag er boven met het traagstil ademruisen onder 't aaien van het windeke’
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0004.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.