afblijven werkw. Uitspraak: [ 'ɑvblɛivə(n) ] Afbreekpatroon: af·blij·ven Vervoegingen: bleef af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is afgebleven (volt.deelw.) niet aanraken Voorbeelden: 'Blijf van mijn geld af!' , 'niet van je puistjes kunnen afblijven' Gevonden op https://woorden.org/woord/afblijven
1) Met rust laten 2) Laten liggen 3) Laten gaan 4) Hands off 5) Niet aanzitten 6) Niet aanraken 7) Er niet aankomen 8) Niet pakken 9) Niet aankomen 10) Niet doen Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Afblijven/1