afblijven werkw. Uitspraak: [ 'ɑvblɛivə(n) ] Afbreekpatroon: af·blij·ven Vervoegingen: bleef af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is afgebleven (volt.deelw.) niet aanraken Voorbeelden: 'Blijf van mijn geld af!' , 'niet van je puistjes kunnen afblijven' 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/afblijven