afduwen werkw. Uitspraak: [ 'ɑvdywə(n) ] Afbreekpatroon: af·du·wen Vervoegingen: duwde af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgeduwd (volt.deelw.) door duwen van je verwijderen Voorbeeld: 'je boot van de steiger afduwen' Gevonden op https://woorden.org/woord/afduwen