aftreden werkw. Uitspraak: [ ˈɑftredə(n) ] Afbreekpatroon: af·tre·den Vervoegingen: trad af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is afgetreden (volt.deelw.) ophouden met een officiële baan of taak Voorbeeld: 'Na vier jaar moet een bestuurslid aftreden.' Synoniemen: abdiceren abdiqueren bedanken ontslag nemen terugtrekken uittreden Gevonden op https://woorden.org/woord/aftreden