de afzender zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈɑfsɛndər ] Afbreekpatroon: af·zen·der Verbuigingen: afzenders (meerv.) persoon die iets opgestuurd heeft Voorbeeld: 'de afzender van een brief' Synoniemen: verzender zender zendster 
1) Iemand die iets verstuurd 2) Iemand die iets verstuurt 3) Zender 4) Verzendmaker 5) Verzender 6) Verstuurder 
iemand die iets verstuurt per post, via een bezorgdienst of een commmunicatiemiddel zoals e-mail naam van degene die iets heeft verstuurd
De partij van wie een poststuk of een zending goederen afkomstig is.
De 'afzender' is de persoon die een of ander bericht naar een of meer ontvangers stuurt. Door zich als afzender bekend te maken weet de ontvanger waar het bericht vandaan komt.
•iemand die iets naar een adres verzenden
verzender van brief of pakket
Een afzender is iemand die je iets toestuurt (brief, pakje, mailtje). [basiswoordenlijst groep 5]