ambulant bijv.naamw. Uitspraak: [ ɑmby'lɑnt ] Afbreekpatroon: am·bu·lant als iets of iemand geen vaste plaats heeft Voorbeeld: 'ambulante zorgverleners' ambulante thuiszorg (zorgverlening die op afgesproken tijden bij je thuis komt) ambulante zorg (zorgverlening waarbij de patiënt naar de zorgverlener toegaat) ambulante handel (verkoop... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/ambulant
1) Gaande 2) Geen vaste standplaats hebbend 3) Heen en weer trekkend 4) Heen-en-weerlopend 5) In staat om te lopen 6) Lopend 7) Lopend patiënt 8) Mobiel 9) Mobiel zonder vaste plaats 10) Niet bedlegerig 11) Op de been 12) Reizend 13) Reizend en trekkend 14) Rondreizend 15) Rondtrekkend 16) Trekkend Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Ambulant/1
niet gebonden aan een vaste plaats vb: deze docent is voor de ambulante begeleiding een ambulante patiënt [die niet op bed hoeft te blijven] ambulante handel [markt- en straathandel] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=ambulant