annexeren werkw. Uitspraak: [ ɑnɛk'serə(n) ] Afbreekpatroon: an·nexe·ren Vervoegingen: annexeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geannexeerd (volt.deelw.) (een gebied) bij je eigen gebied betrekken Voorbeeld: 'Een grote gemeente wil de omliggende dorpen annexeren voor woningbouw.' Synoniemen: : inlijven, toe-eigenen Synoniemen...
1) Aanhangen 2) Aanhechten 3) Beslag leggen op gebied 4) Beslagleggen op gebied 5) Inlijven 6) Inpakken 7) Naasten 8) Overnemen 9) Trachten te bemachtigen 1) Aanhechten 2) Eigenen 3) Inlijven 4) Naasten 5) Overnemen 
inlijven (toon de herkomst via de etymologiebank)
beslag leggen op een gebied Voorbeeld: Alle weilanden zijn inmiddels geïndexeerd door de gemeente.
•het toeëigenen van een grondgebied. •meervoud tegenwoordige tijd van •Nederlands
Iets inpikken dat niet van jou is. Bij oorlogen werden vaak stukken land ingepikt.
Het overnemen van meestal kleinere gemeenten door aangrenzende grote gemeenten. Vooral bij gebrek aan bouwgrond in de grote gemeenten.
Letterlijk een stuk gebied inpikken.
Het opnemen of toe-eigenen van een gebied binnen de grenzen van een regeringseenheid.
Letterlijk een stuk gebied inpikken.
internationaal publiekrecht: toevoegen, inlijven van een grondgebied aan het eigen grondgebie; kan geschieden bij verdrag ...