anticiperen werkw. Afbreekpatroon: an - ti - ci - pe - ren Vervoegingen: anticipeerde (verl.tijd ) Vervoegingen: geanticipeerd (volt.deelw.) vooruit lopen op en herkennen van situaties en verhoudingen Voorbeelden: 'Bij het anticiperen gaat het er om vooraf rekening te houden met wat er kan gebeuren.' , 'Als je niet anticipeert tijdens econ...
1) Vooruitlopen op iets wat nog moet gebeuren 2) Vooruitlopen op 3) Vooruitlopen 4) Vooruitzien 5) Prejudiciëren 6) Verwachten 7) Vooruitkijken 
vooruitlopen op
Rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingRekening gehouden met toekomstige ontwikkeling
op voorhand inspelen op (toon de herkomst via de etymologiebank)
rechtswetenschap: tijdig voorzien; vervroegen; vooruitlopen op een termijn of een toekomstige gebeurtenis. ...
vooraf rekening houden met wat er kan gebeuren vb: je moet goed anticiperen in het verkeer Synoniem: vooruitlopen
vooruitlopen op
vooruitzien, verwachten Voorbeeld: Zorg dat je altijd anticipeert als dingen veranderen.