arbeiden werkw. Uitspraak: [ 'ɑrbɛidə(n) ] Afbreekpatroon: ar·bei·den Vervoegingen: arbeidde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gearbeid (volt.deelw.) werk doen Synoniem: werken Synoniemen: werken Spreekwoorden en zegswijzen • arbeiden als een galeislaaf (=erg hard werken) Naar de spreekwoorden 5 defi...
1) Aan de gang zijn 2) Werk verrichten 3) Werken 1) Travailleren 2) Werken 
een taak verrichten, iets doen vb: hij arbeidt van de vroege morgen tot de late avond Synoniem: werken Tegenstelling: luieren
werk verrichten dat inspanning en moeite kost; zwaar werk doen; hard werken
•werk verrichten.
zich inspannen, werken
van schepen gezegd wanneer ze in zware zeegang sterk in beweging komen. Tegenwoordig spreekt men van werken. Gerelateerde termen: bokken, dompen, rollen, gieren, stampen, enz.