I de autochtoon zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ɑutɔxˈton, otɔx'ton ] Afbreekpatroon: au·toch·toon Verbuigingen: autochtonen (meerv.) iemand die, net als zijn ouders, geboren is in het land waarin hij of zij woont Antoniem: allochtoon II autochtoon bijv.naamw. Uitspraak: [ ɑutɔx'ton, otɔx'ton ] Afbreekpatroon: au·toch·toon al...
1) Afkomstig van de oorspronkelijke bewoners 2) Authentiek 3) Inboorling 4) Ingeborene 5) Inheems 6) Inlander 7) Inlands 8) Landeigen 9) Oorspronkelijk 10) Oorspronkelijk bewoner van een land 11) Oorspronkelijke bewoner 12) Oorspronkelijke bewoner van een land 13) Uit het land zelf 1) Inboorling 2) Ingeborene 3) Inheems 4) Inlander 5) Inlands 6) Native 7) Oorspronkelijk 
van oudsher tot het land behorend , oorspronkelijke bewoner (toon de herkomst via de etymologiebank)
(inheems) Inheems in een bepaalde streek. 
iemand die afkomstig is uit Nederland vb: die autochtonen eten allemaal boerenkool 's winters Tegenstelling: allochtoon [2]van Nederlandse afkomst vb: deze autochtone leerlingen spreken thuis allemaal Nederlands Tegenstelling: allochtoon
•de oorspronkelijke bewoner van een land.
oorspronkelijke bewoner van een land
Iemand van wie beide ouders in Nederland zijn geboren.
Iemand waarvan beide ouders in Nederland zijn geboren.
Iemand die in het land waar hij woont is geboren.
Iemand van wie beide ouders zijn geboren in het land waar hij of zij leeft
Oorspronkelijke bewoners.
vreemdelingenrecht: persoon die de nationaliteit heeft van het land waar hij geboren is en waar hij op dat moment ook verblijft. ...