de bagagedrager zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: ba·ga·ge·dra·ger Verbuigingen: bagagedragers (meerv.) Verbuigingen: bagagedragertje (verkleinwoord) een rek op de fiets (of andere tweewieler) waarop bagage bevestigd kan worden Voorbeelden: 'Mijn bagagedrager is momenteel kapot en moet gerepareerd worden.' , 'De jongen fietste terwijl ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bagagedrager