bah tussenwerpsel Uitspraak: [ bɑ ] <wat je zegt als je iets vies of onaangenaam vindt> Voorbeelden: 'bah, wat vies' , 'Bah, dat valt me van je tegen.' Spreekwoorden en zegswijzen • boe noch bah zeggen (=niets zeggen) Naar de spreekwoorden 
1) Niet lekker 2) Uitroep van walging 3) Jakkes 4) Uitroep van minachting 5) Uitroep van afschuw 6) Uitdrukking dat iets vies is 7) Uitroep van afkeuring 8) Uiting van afkeer 9) Uiting van afkeuring 10) Uiting van walging 11) Uitroep van afkeer 12) Uitroep 13) Foei 14) Afkeuring 15) Eikes 16) Wat vies 
(ba - bah) tussenwerpsel: uitroep van afkeer
uitroep van afkeer (toon de herkomst via de etymologiebank)
om aan te geven dat je iets vies vindt vb: bah, wat stinkt het hier
'Bah' is een stad en gemeente in het district Agra van de Indiase staat Uttar Pradesh. Volgens de Indiase volkstelling van 2001 wonen er 14.593 mensen in Bah, waarvan 53% mannelijk en 47% vrouwelijk is.
tussenwerpsel: uitroep van afkeer