de bankdirecteur zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: bank·di·rec·teur Verbuigingen: bankdirecteuren<br>bankdirecteurs (meerv.) Verbuigingen: bankdirecteurtje (verkleinwoord) hoofd van een bankbedrijf Voorbeelden: 'De bankdirekteur was vroeger ook de eigenaar van de bank maar is tegenwoordig meestal een werknemer.' , '(...) en vlucht... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bankdirecteur