de banketstaaf zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ bɑŋ'kɛtstaf ] Afbreekpatroon: ban·ket·staaf Verbuigingen: banketstaven (meerv.) zoete rol bladerdeeg gevuld met amandelspijs Voorbeeld: 'Banketstaaf hoort bij Sinterklaas en kerst.' 
1) Gebak 2) Lekkernij 3) Sinterklaassnoepgoed 
•een langwerpig stuk gebak, bestaand uit bladerdeeg en gevuld met amandelspijs.