bedienen werkw. Uitspraak: [ bəˈdinə(n) ] Afbreekpatroon: be·die·nen Vervoegingen: bediende (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft bediend (volt.deelw.) 1) (iemand) helpen in een winkel, restaurant, enz. Voorbeeld: 'de klanten vlot bedienen' zich bedienen van de aardappels (zelf aardappels op je bord scheppen) 2) z... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bedienen
iemand helpen in een winkel of restaurant vb: Jan bedient in het restaurant op zijn wenken bedienen [meteen helpen] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=bedienen
Een zwaar zieke of stervende de laatste sacramenten toedienen, te weten - naast biecht en communie - met name het heilig oliesel oftewel de Ziekenzalving. Zie: chrisma, heilig oliesel. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10694
Het bedienen van de gasten in een hotel wordt meestal verricht door jong en vriendelijk personeel. Bedienen is het service verlenen aan de gasten, meestal het brengen van drankjes of eten. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10786