
1.duidelijk zichtbaar, hoorbaar Voorbeeld: ‘
De pastoor ging zijn preekstoel op en vertelde de parabel van de Zaaier. Pierke zag die zaaier beeldelijk gaan’ Voorbeeld: ‘
Ik hoor nog beeldelijk de nachtegaal zingen, een blijde achtend in Mei 2.beeldrijk Voorbeeld: ‘'t Is het eenvoudig, ingegroeid verlangen naar de lering, die vas...
Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.