bepalen werkw. Uitspraak: [ bəˈpalə(n) ] Afbreekpatroon: be·pa·len Vervoegingen: bepaalde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft bepaald (volt.deelw.) 1) vaststellen, nauwkeurig aangeven Voorbeeld: 'de exacte afstand bepalen' Synoniem: uitmaken 2) zorgen dat iets er is of gebeurt Voorbeelden: 'bepalen wie mee m...
1) Aangeven 2) Afwegen 3) Als regel vaststellen 4) Bedingen 5) Begrenzen 6) Beïnvloeden 7) Beperken 8) Beschikken 9) Beslissen 10) Bespreken 11) Bestellen 12) Bestemmen 13) Bevallig 14) Bevestigen 15) Constateren 16) Definiëren 17) Determineren 18) Doseren 19) Duidelijk omschrijven 20) Fixeren 21) Inschatten 1) Afbakenen 2) Afmeten 3) Afwegen 4) Bedingen 5) Begrenzen 6) Beperken 7) Beschikken 8) Beslissen 9) Besluiten 10) Bestemmen 11) Bevestigen 12) Definiëren 13) Determineren 14) Doseren 15) Fixeren 16) Inschatten 17) Meten 18) Omschrijven 19) Onderzoeken 20) Ordonneren 21) Peilen 22) Prikken 23) Regelen 
begrenzen.
er niet iets anders bij halen vb: bepaal je tot de hoofdzaken! Synoniem: beperken
•met palen afzetten •vaststellen, voorschrijven, regelen •beslissen, beïnvloeden •"[zijn aandacht] ~ op iets"; beperken, richten
vaststellen
vaststellen