de beschermengel zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: be·scherm·en·gel Verbuigingen: beschermengelen (meerv.) Verbuigingen: beschermengeltje (verkleinwoord) een hemels wezen dat je tegen onheil beschermt, engelbewaarder, wachtengel, bewaarengel Voorbeelden: 'Hij moet wel een heel goede beschermengel hebben gehad toen hij ongedeerd uit de g...
1) Angelus Tutelaris 2) Bovenaards behoeder 3) Engelbewaarder 4) Geleigeest 5) Gevleudelde beschermer 6) Peri 7) Schutsengel 8) Volggeest 1) Engelbewaarder 2) Geleigeest 3) Genius 4) Peri 5) Schutsengel 
1) engel die waakt over het welzijn van mensen; engel die beschermt tegen het kwaad 2) iemand die zich als een beschermengel gedraagt; beschermer 3) iets wat als een beschermengel fungeert; bescherming
Zie: engelbewaarder.