
1.ontmoeten, tegemoet gaan, komen (WNT) Voorbeeld: ‘
Na de 'goêndag, bij 't betegenen van boer met landman, was de eerste vraag: Voorbeeld: ‘Hoe staat de Vlaschaard?’ Voorbeeld: ‘Schellebelle was van elkeen geern gezien om haar lustigheid; al wie haar betegende, riep haar een schoon woord toe’ (ibid. 88) 2.beschuldigen, ...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.