beteuterd bijv.naamw. Uitspraak: [ bəˈtøtərt ] Afbreekpatroon: be·teu·terd teleurgesteld Voorbeeld: 'Jan keek een beetje beteuterd toen hij geen cadeautje kreeg.' Synoniem: sip Synoniemen: beduusd betrokken onthutst sip teleurgesteld Intensiveringen Uitdrukkingen die beteuterd betekenen (waarin het woord zelf niet voorkomt): s... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/beteuterd