de bijl zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ bɛil ] Verbuigingen: bijlen (meerv.) voorwerp om hout in stukken te slaan Voorbeeld: 'Hij hakt de boom om met een bijl.' met de botte bijl hakken/te werk gaan (grof ingrijpen zonder rekening te houden met gevoeligheden) Ik heb eerder met dat bijltje gehakt. (ik heb het eerder op die manier gedaan)... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bijl
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Bijl``] Het bekende timmermanswerktuig, behoorende tot de uitrusting van de sappeurs der infanterie, waar die nog bestaan; alsmede tot de draagbare gereedschappen der sappeurs en pionniers. Een gedeelte van de bemanning der oorlogsvaartuigen wordt ook voor het enteren met bijlen bewapend. Kleine of hand... Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/land016mili01_01/land016mili01_01_0003.htm
[achternaam] - Bijl is een van oorsprong Nederlandse achternaam, die waarschijnlijk is afgeleid van het gebruiksvoorwerp bijl. In 2007 waren er in Nederland 5.883 naamdragers, waarvan de grootste concentratie in Korendijk. Daar had namelijk 0,62% van de inwoners deze achternaam. In België komt de naam beduidend minder voor,... Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Bijl_(achternaam)