de bijlegger zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: bijleggers Verbuigingen: bijleggertje 1) iemand die zorgt dat bij het jeu-de-boules spelen de eigen ballen zo dicht mogelijk bij de but liggen 2) iemand die probeert een ruzie te sussen 3) boekenlegger 4) controle persoon bij een geuridentific...
1) Artikel waarop men verliest 2) Aanhangwagen 3) Bladwijzer 
Let op: Spelling van 1914 sur. De naam van den ambtenaar, die in vroeger jaren aan den posthouder (zie aldaar) bij de Aukaners waa toegevoegd.
echt Nederlandsche handelswoorden (1914):schip, dat naar elders bestemd is, maar dat uit nood gedwongen is een haven binnen te loopen.
1. schip dat bijdraait; 2. hevige tegenwind die belet zeil te voeren en tot bijdraaien noopt [zie ook: bijleggen].
(verouderd) wind waarbij men gedwongen is bij te leggen
VOC - Navigatie : 1. een schip dat bijdraait; 2. een hevige tegenwind, die belet zeil te voeren en tot bijleggen noopt.
1> een vaartuig dat bij een ander schip langszij ligt. Foutief of verouderd Nederlands voor: bijligger . 2> een wind die schepen belet uit te varen. Verouderde term. 3> een (tegen)wind die schepen belet zeil te voeren. Nicolaas Witsen . 4> persoon die op het moederschip blijft terwijl de anderen met de dochterboot de netten legen. Daar het meest......