
bijpraten werkw. Uitspraak: [ ˈbɛipratə(n) ] Afbreekpatroon: bij·pra·ten Vervoegingen: praatte bij (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft bijgepraat (volt.deelw.)
in een gesprek (iemand of elkaar) de laatste ontwikkelingen laten weten Voorbeelden: 'We moeten nodig weer eens bijpraten.' , 'iemand na zijn vakantie bijpraten' Deze woorde...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/bijpraten

1) Updaten
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Bijpraten/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.