I bleu bijv.naamw. Verbuigingen: bleuer Verbuigingen: bleust 1) schuchter, bedeesd, verlegen, blood, blo 2) lichtblauw Voorbeeld: 'het oranje blanje bleu (de Nederlandse vlag)' II de bleu zelfst.naamw. (v.) tolunie tussen België en Luxemburg . Synoniemen: bedeesd beschroomd schroomvallig schuchter timide ver...
1) Angstig 2) Bang 3) Bedeesd 4) Bedremmeld 5) Beschroomd 6) Blauw 7) Blauwschimmelkaas 8) Blode 9) Eenkennig 10) Groentje 11) Kaas 12) Kleur 13) Kort gebakken 14) Lichtblauw 15) Nieuwkomer 16) Ongevoelig voor verder genot 17) Pips 18) Schimmelkaas 19) Schroomvallig 20) Schuchter 21) Schuw 22) Sip 23) Timide 1) Angstig 2) Beangst 3) Bedeesd 4) Bedremmeld 5) Beschroomd 6) Blode 7) Eenkennig 8) Lichtblauw 9) Pips 10) Schroomvallig 11) Schuchter 12) Schuw 13) Sip 14) Timide 15) Verlegen 16) Zachtblauw 
lichtblauw (toon de herkomst via de etymologiebank)
lichtblauw.
Blauw. Jong. Bij vis (forel): gekookt. Bij vlees: heel eventjes gebakken, nog bijna rauw. 
De buitenkant is bruin gekorst. De binnenkant is rauw van binnen (bloederig): 1 minuut per kant bakken, of te wel gewoon dichtschroeien en op het bord. Weinig of geen vocht, kerntemperatuur 45°C en textuur zacht.
Frans voor vlees dat van binnen nog rauw is (engels very rare)
Frans voor vlees dat van binnen nog rauw is. Het wordt heel even om en om aangebraden. Op zijn Engels is het 'very rare'.