blunderen werkw. Uitspraak: [ 'blʏndərə(n) ] Afbreekpatroon: blun·de·ren Vervoegingen: blunderde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geblunderd (volt.deelw.) stommiteiten begaan Voorbeeld: 'een blunderende keeper' Synoniemen: begaan van een blunder 2 definities...
1) Bijzonder domme fouten maken 2) Domme fouten maken 3) Een bijzonder domme fout maken 4) Een bok schieten 5) Flateren 6) Miskleunen 7) Missers begaan 8) Poedelen 9) Stommiteiten begaan 10) Vergalopperen 11) Verkeerd handelen 1) Flateren 1) Afgaan 2) Miskleunen 3) Poedelen 
een ongelooflijk domme fout begaan; een onvergeeflijk stomme zet doen; een stommiteit begaan; een dwaze vergissing maken; een blunder begaan; een flater slaan; enorm falen; met een repeterend effect ook: aanhoudend blunders maken; een hele reeks blunders begaan