de blusser zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: blus·ser Verbuigingen: blussers (meerv.) Verbuigingen: blussertje (verkleinwoord) 1) brandweerman Voorbeeld: 'Bij de brandweer heb je verschillend functies van chauffeur tot blusser.' 2) brandblusser Voorbeeld: 'Het is handig om in een keuken een blusser te hebben.' . 2 ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/blusser
doofpot - Voorbeeld: ‘Een tijd lang bleef hij onbesloten staan rondtrappelen, wachtte nog tot de spaanders goed waren uitgebrand en in gloei lagen, en dan, met een plotselinge durf, greep hij de ijzeren loete en trok de kolen in de blusser’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php
Laatste blusvoertuig of bluspomp in het aanjaagverband gerekend vanaf de bluswaterwinplaats Rubriek(en): Brandbestrijding Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10655