de boerenkool zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ burə(n)ˈkol ] Afbreekpatroon: boe·ren·kool Verbuigingen: boerenkolen (meerv.) groene wintergroente Voorbeelden: 'boerenkool met worst' , 'boerenkoolstamppot' Synoniemen: kool Intensiveringen Hoe kun je met boerenkool een ander begrip versterken? Hollands als boerenkool ; Nederland...
1) Bladgewas 2) Bladgroente 3) Boerenmoes 4) Gerecht 5) Gerecht met kool 6) Groente 7) Koolsoort 8) Krulkool 9) Landbouwgewas 10) Nederlands gerecht 11) Plant 12) Stamppotgroente 13) Stevige winterkost 14) Wintergerecht 15) Winterkost 16) Winters gerecht 17) Winterse groente 1) Krulkool 2) Moes 
Boerenkool is de benaming voor een groene kool met krulbladeren. Daarnaast wordt de naam boerenkool gebruikt voor een stamppot bestaande uit boerenkool en aardappelen. De boerenkool is een groente die gemakkelijk geteeld kan worden op bijna alle grondsoorten. Het is een typische wintergroente en er is dan ook een herfst- en winterteelt. Boerenkool ...
koolsoort Brassica oleracea, convar. acephala, var. sabellica (toon de herkomst via de etymologiebank)
•een kool met sterk gekrulde bladeren. •een stamppot van boerenkool met aardappelen.
koolsoort
koolsoort
Latijnse naam: BRASSICA OLERACEA L. var. ACEPHALA var. REFLEX, Familie: Chou frisèe
Latijnse naam: Brassica oleracea , Engelse naam: kale, curly