boeten werkw. Uitspraak: [ 'butə(n) ] Afbreekpatroon: boe·ten Vervoegingen: boette (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geboet (volt.deelw.) 1) straf of nadeel ondervinden vanwege je eigen of andermans fouten Voorbeelden: 'Hij heeft me bedrogen, ik zal hem laten boeten.' , 'De dader zal boeten!' 2) (een kapot visnet... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/boeten
1) Aanleggen 2) Bekopen 3) Betalen 4) Bevredigen 5) Bezuren 6) Bloeden 7) Een fout vergoeden 8) Een misdrijf goed maken 9) Een onvolkomenheid vergoeden 10) Genezen 11) Helen 12) Herstellen 13) Herstellen van netten 14) Iets goed maken 15) Iets met de dood bekopen 16) Knoopwerk 17) Lappen 18) Lessen Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Boeten/1
het herstellen van beschadigingen aan een visnet of palingfuik door kapotte mazen te vervangen door nieuw geknoopte. Ook strikken genoemd. Vergelijk: breiën, hechten. [Links: Diverse termen inzake het vistuig .] Genoemd in: Dr. Th. H. van Doorn, Terminologie van Riviervissers in Nederland. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=blo#boeten