bondig bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈbɔndəx ] Afbreekpatroon: bon·dig duidelijk en kort Voorbeelden: 'een bondig verslag' , 'bondig samenvatten wat er besproken is' Synoniem: beknopt Synoniemen: beknopt compact kernachtig kort samengedrongen summier To the Point zakelijk Spreekwoorden en zegswijzen • kort en bondi...
1) Kort 2) Beknopt 3) Niet uitvoerig 4) Beknopt en zakelijk 5) Kort en beknopt 6) Kort samengevat 7) Degelijk 8) Deugdelijk 9) Summier 10) Zakelijk 11) Pittig 12) Concies 13) Streng 14) Stringent 15) Leerrijk 16) Kernachtig 17) Sententieus 18) Kort en scherp geformuleerd 19) Zonder omslag 20) Kort en krachtig 
Bondig is een Engelse jongensnaam. Het betekent `vrij`.
kernachtig
afdoende, beknopt (toon de herkomst via de etymologiebank)
met zo min mogelijk woorden vb: hij gaf een bondig antwoord Synoniemen: beknopt kort Tegenstellingen: uitvoerig uitgebreid grondig diepgaand intensief
kernachtig