de bonnefooi zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ bɔnə'foj ] Afbreekpatroon: bon·ne·fooi op de bonnefooi (zonder voorbereiding, op goed geluk) 'op de bonnefooi op vakantie gaan' 3 definities Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bonnefooi
Spreekwoorden: (1914) Op de bonnefooi, d.w.z. in goed vertrouwen (lat. bona fide), op goed geluk; ontleend aan het fr. à la bonne foi. Bij Servilius, 165 vinden wij opgeteekend al boone fooi te werke gaen, rectam ingredi viam, waar dus niet aan foi (lat. fidem), maar aan voie (weg) gedacht wordt2). Onze uitdr. trof... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778