de braamstruik zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'bramstrœyk ] Verbuigingen: braamstruiken (meerv.) struik waaraan in het najaar bramen (1) groeien Voorbeeld: 'Mozes en de brandende braamstruik' Synoniemen: bessenstruik Gevonden op https://woorden.org/woord/braamstruik
doornige struik van het geslacht Rubus, die braambessen voortbrengt en voornamelijk groeit langs bossen, landwegen en spoordijken; braam; braambes Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/braamstruik
(braambes) Een doornige struik, vooral langs bosranden in het wild voorkomend, waaraan de braambessen groeien. Rubus fruticosus. Meer info: zie Fruit ABC en fruitboek Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10200