de breker zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: bre·ker Verbuigingen: brekers (meerv.) Verbuigingen: brekertje (verkleinwoord) 1) een persoon die iets breekt Voorbeeld: '"De breker betaalt" was de conclusie van de kabinetscrisis van '89.' 2) een golf in de branding waarvan de top over de basis heenvalt Voorbe... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/breker
landbouwwerktuig, dienende om de grote aardklonten te breken - Voorbeeld: ‘Als afgesproken, gingen de boeren de velden te keer met pleg en breker en zevenscharre’ - Voorbeeld: ‘Met de daad bij het woord, duwde hij de steert van de breker neer en de zeven scherpe scharren genaakten grond’ (ibid. 39) Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php