de buikriem zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: buik·riem Verbuigingen: buikriemen (meerv.) Verbuigingen: buikriempje (verkleinwoord) een riem die om het middel gedragen wordt . Spreekwoorden en zegswijzen • de buikriem aanhalen (=spaarzamer worden) Naar de spreekwoorden 1 definitie...
1) Deel van een paardentuig 2) Gordel 3) Singel 4) Symbool van bezuinigen 5) Zadelriem 1) Gordel 2) Paardengordel 3) Singel