buizen werkw. Uitspraak: [ 'bœyzə(n) ] Afbreekpatroon: bui·zen Vervoegingen: buisde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is gebuisd (volt.deelw.) zakken (voor een examen) 9 definities...
1) Pijpen 2) Zuipen 1) Pijpen 
Gemeenzame uitdrukking voor 'zakken', 'niet slagen voor een examen'. Naar analogie met het werkwoord buizen, wordt ook wel over 'een buis' gesproken: 'Hij heeft dit jaar vijf buizen.'
laten zakken (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken 2) iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
•een buis in de school geven. •een buis in de school krijgen.
zuipen
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Bargoens) drinken.
zuipen
regelmatig (bij elke golf) buiswater veroorzaken. [ Afbeelding ] Het werkwoord buizen lijkt in deze vorm, dus met een Z, pas sinds ongeveer 1920 op te komen. Vreemd genoeg wordt de term door een groot aantal woordenboeken overgeslagen. De term buiswater lijkt terug te gaan tot het midden van de negentiende eeuw en lijkt rond 1900 in woordenboe...
(Bargoens, 1914) drinken
- (valve of tube) Voorgangers van de transistor, die nog steeds gebruikt worden in sommige dure apparaten vanwege de prettige, warme klank.
[Bargoens, boeventaal] drinken, zuipen.