canoniek bijv.naamw. Uitspraak: [ kano'nik ] Afbreekpatroon: ca·no·niek 1) volgens wettelijke regels van de kerk Voorbeeld: 'canoniek recht' 2) wat afkomstig is uit geaccepteerde Bijbelboeken of wat met geaccepteerde Bijbelboeken te maken heeft Voorbeeld: 'Volgens christenen zijn de Bijbelboeken van het jodendom en...
1) Als richtsnoer dienend 2) Geloofwaardig 3) Volgens kerkelijke wetten 4) Voorbeeldig 
Let op: Spelling van 1858 volgens Epicurus, de gronden der redeleer
tot het kerkelijk gebruik behorend (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) behorend tot de authentieke Bijbelgeschriften die de kerk erkent als Gods openbaring 2) vastgelegd in, betrekking hebbend op of overeenkomstig de wetten en regels van het kerkelijk recht; kerkrechtelijk 3) behorend tot, betrekking hebbend op of aansluitend bij een gevestigde lijst van belangrijk geachte schrijvers, werken o...
bijbelboeken door de kerk erkend. -e boeken.
1) Als richtsnoer dienend 2) Geloofwaardig 3) Volgens kerkelijke wetten 4) Voorbeeldig Volgens wettelijke regels van de kerk behorend tot de authentieke bijbelgeschriften die de kerk erkent als Gods openbaring. 1) Geloofwaardig 2) Volgens kerkelijke wetten 3) Voorbeeldig
tot het kerkelijk gebruik behorend