de cursist zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ kʏrˈzɪst ] Afbreekpatroon: cur·sist Verbuigingen: cursisten (meerv.) de cursist - e zelfst.naamw. Uitspraak: [ kʏrˈsɪst - ə ] Afbreekpatroon: cur·sist Verbuigingen: cursistes (meerv.) iemand die een cursus volgt Synoniemen: deelnemer 
1) Deelnemer aan een opleiding 2) Iemand die een cursus volgt 3) Iemand die een les volgt 4) Leerling 5) Deelnemer 6) Student 7) Dagleerling 8) Volger van een opleiding 9) Iemand die een opleiding volgt 10) Deelnemer aan een reeks lessen 
leerling
Persoon die deelneemt aan een cursus.
iemand die aan een cursus deelneemt vb: deze cursist heeft het diploma gehaald
•iemand die een cursus volgt.
persoon die onderwijs volgt buiten het reguliere onderwijs om
leerling