de dagtrip zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: dag·trip Verbuigingen: dagtrips (meerv.) Verbuigingen: dagtripje (verkleinwoord) korte (plezier)reis Voorbeeld: 'Om te ervaren hoe een Game of Thrones-tour eruit ziet, boek ik een dagtrip langs opnamelocaties in het graafschap Antrim. In de bus zitten 26 thronies, waaronder Engelsen, Amerikanen... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/dagtrip