deftig bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈdɛftəg ] Afbreekpatroon: def·tig waardig en statig Voorbeelden: 'van deftige familie zijn' , 'deftige kleding dragen' Synoniem: chic Synoniemen: aanzienlijk achtbaar afgemeten beschaafd chic eerbiedwaardig fier gedistingeerd indrukwekkend majestueus nobel parmant parmantig plechtig plechtstatig statig tr...
1) Aanzienlijk 2) Achtbaar 3) Afgemeten 4) Bekakt 5) Chic 6) Eerbiedwaardig 7) Eerwaardig 8) Ernstig 9) Fier 10) Gedistingeerd 11) Gegoed 12) Gekleed 13) Grave 14) Honorabel 15) Hoofs 16) Imposant 17) Indrukwekkend 18) Majestueus 19) Net 20) Officieel 21) Parmant 22) Parmantig 23) Plechtig 24) Plechtstatig 1) Aanzienlijk 2) Achtbaar 3) Afgemeten 4) Beschaafd 5) Chic 6) Deftiglijk 7) Eerbiedwaardig 8) Eerwaardig 9) Fatsoenlijk 10) Fier 11) Gedistingeerd 12) Gekleed 13) Gesticht 14) Gewichtig 15) Grandig (volkstaal) 16) Honorabel 17) Indrukwekkend 18) Majestueus 19) Nobel 20) Officieel 21) Ongegeneerd 22) Parmant 
waardig, voornaam (toon de herkomst via de etymologiebank)
als (van) iemand die hooggeplaatst is vb: hij droeg een deftig pak op de bruiloft Synoniemen: voornaam [2] hoog nobel
voornaam; (verouderd) deugdelijk, flink, geducht
voornaam